Extern rentebeleid
Leningenportefeuille
Onze vaste schuld ten behoeve van algemene financiering bedraagt per 1 januari 2019 € 430 miljoen. Deze schuld bestaat uit diverse meerjarige leningen. Doordat er bestaande leningen aflopen, of doordat er nieuwe investeringen worden gedaan, dienen er regelmatig nieuwe leningen te worden aangetrokken. Door het herfinancieren van aflopende bestaande leningen zal onze vaste schuld per 1 januari 2020 € 430 miljoen bedragen.
Treasury beleid
Bij het aantrekken van leningen dient een goede balans te worden gevonden tussen zo gunstig mogelijke rentetarieven en het beperken van de risico’s. Wanneer alleen zou worden gekeken naar het korte termijn belang van lage rentetarieven, zou zoveel mogelijk met kortlopende leningen worden gefinancierd. Het verschil tussen de rente op kortlopende en langlopende financiering bedraagt op dit moment bijna 1%. Bij een stijging van de marktrente zorgt deze aanpak echter van het ene op het andere jaar voor een enorme toename van de rentelasten.
In verband met dit risico zijn regels opgesteld voor het financieringsgedrag van gemeentes middels de Wet financiering decentrale overheden. Deze wetgeving stelt een maximum aan de hoeveelheid kortlopende leningen die mag worden aangetrokken en aan het deel van de leningen dat in een jaar mag worden geherfinancierd. Tevens wordt aan gemeentes opgelegd dat overtollige (liquide) middelen alleen mogen worden belegd bij het Rijk. Hieronder wordt aangegeven in hoeverre aan deze regels is voldaan.
Kasgeldlimiet
Om het risico dat een rentestijging leidt tot enorme toename van de rentelasten te beperken, is binnen de Wet financiering decentrale overheden een norm opgelegd ten aanzien van de kortlopende schulden, de zogenaamde kasgeldlimiet. Deze houdt in dat het totaal aan kortlopende schulden (korter dan 1 jaar) minus uitstaande kortlopende leningen, niet hoger mag zijn dan 8,5% van het begrotingstotaal per 1 januari van het kalenderjaar. Het is niet toegestaan om de kasgeldlimiet meer dan twee kwartalen achtereen te overschrijden. Indien het limiet toch meer dan twee kwartalen wordt overschreden, dan dient de provincie op de hoogte te worden gesteld.
Renterisiconorm
Om het renterisico bij herfinanciering te beheersen, wordt de renterisiconorm gehanteerd. Deze norm houdt in dat het totaal aan verplichte aflossingen en renteherzieningen in een jaar niet meer mag bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Treasury houdt bij het aantrekken van nieuwe langlopende leningen altijd rekening met de renterisiconorm. Wanneer in een bepaald jaar toch meer langlopende leningen moeten worden aangetrokken dan voorzien, waardoor niet binnen de norm gebleven wordt, vindt vooroverleg met de provincie plaats.
Schatkistbankieren
De Wet verplicht schatkistbankieren schrijft voor dat de (liquide) middelen van decentrale overheden, gerekend over een heel kwartaal, onder een bepaald drempelbedrag behoren te blijven. Indien het drempelbedrag wordt overschreden, dan moeten de overtollige middelen worden aangehouden in de schatkist van het Rijk. Voor 2019 zal het gemiddelde banksaldo per kwartaal het drempelbedrag niet overstijgen, waardoor er geen middelen aangehouden hoeven te worden in de schatkist van het Rijk.
Renteverwachting
Om de treasury functie goed uit te kunnen oefenen is een gedegen visie omtrent de korte en lange termijn rente essentieel. De rentevisie waarop treasury haar financierings- en beleggingsbeslissingen fundeert hangt af van een groot aantal factoren. Voorbeelden zijn macro-economische ontwikkelingen met betrekking tot het BNP, betalingsbalans, economische groei, inflatie, consumentenvertrouwen en politieke spanningen.
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft in 2018 haar ruime monetaire beleid gecontinueerd met als doel de tegenvallende voorspellingen voor economische groei en inflatie te bestrijden.
De ECB heeft de herfinancieringsrente in 2018 ongewijzigd gelaten op 0,00%. De depositorente, de rente die de ECB vergoedt op tegoeden die banken bij de ECB aanhouden, is eveneens ongewijzigd en bedraagt -0,40%.
De ECB bevindt zich in een lastig parket. Enerzijds moet de bank de inflatie in toom houden (hoge rente). Anderzijds willen de centrale bankiers met hun rentebeleid de economie stimuleren.
Momenteel bedraagt de geldmarktrente (3 maands Euribor) -0,39%. Dit is het tarief waarop de gemeente kort geld kan aantrekken en uitzetten. De verwachting is dat deze rente in 2019 stabiel zal zijn. De kapitaalmarktrente (10 jaar vast) bedraagt momenteel 0,20%. Dit is het tarief waarop de gemeente een financiering kan aantrekken voor langere termijn. De verwachting is dat deze rente zich tussen de 0,20% en 1,00% zal bewegen.